De Bijbel is toch geen vega(n) boek?
DE BIJBEL ìS GEEN VEGA(N) BOEK zeggen christenen mij regelmatig, als ze hun omnivoren voedingspatroon uitleggen of verdedigen. Dat klopt, daarin hebben zij gelijk. Zelf heb ik tot mijn 50ste ook zo geleefd dus ik kan hen bijzonder goed volgen. Toch laten wij ons van Vegan Church inspireren door diezelfde Bijbel en vinden we dat christelijk geloof en vegan lifestyle goed bij elkaar passen. Hoe zit dat? Laat ik vooropstellen dat onze droom (ons getuigenis, zo je wilt) weinig te maken heeft met 1 Timotheüs 4:3 (gebiedende zich van spijzen te onthouden, die God geschapen heeft, tot nuttiging met dankzegging, voor de gelovigen, en die de waarheid hebben bekend | SV).
We gebieden namelijk absoluut niets. Eenieder is vrij om te doen wat hij of zij goed acht, net als wij.
Zo was er ooit iemand die Bijbelverzen deelde over een omnivoren voedingspatroon. Want hij leefde in de veronderstelling dat we een nieuwe lering uitdragen. Gelukkig werd snel helder dat dit een misverstand is, dat wij een ander niets opleggen noch dwingen te doen als wij. Informeren en inspireren, ja dat dan nu weer wel!
Maar je dient altijd zelf na te denken.
DUS HOE ZIT DAT NU MET DE BIJBEL EN VEGAN LIFESTYLE?
OK, de Bijbel is geen vega(n) boek. En toch zijn we geïnspireerd door diezelfde Bijbel. Dat komt door de universele liefde van God in Jezus voor al wat leeft. Het betekent: ons hart volgen, ons laten leiden door de Heilige Geest, creatief denken (nadenken, doordenken, omdenken). Die gedachtenlijn (niet te verwarren met lering) gaat zo:
1. God heeft eerst de dieren en daarna de mensen geschapen met dezelfde zegen: elk levend wezen (dier of mens) is (niet: heeft) een ziel, een unieke persoonlijkheid (Hebreeuws: nefesj | Genesis 1-2). Dat geeft al zoveel gemeenschappelijks en in ieder geval dit: “Ik ben leven dat leven wil, te midden van leven dat leven wil”, (citaat Albert Schweitzer).
2. In datzelfde hoofdstuk is Gods voedselvoorschrift voor zowel dier als mens: vegan (Genesis 1:29-30) dus we hebben als vegans oude papieren, ouder dan omnivoren die zich beroepen op Genesis 9:3 van na de zondeval sinds de mens de deur heeft opengezet voor de dood in de wereld en na de zondvloed.
3. De profeet Daniel gelooft in Gods paradijselijke voedselideaal. Samen met zijn vrienden bewijst hij dat hij met puur plantaardige voeding en zuiver water niet alleen gezonder is dan de anderen, maar ook mooier van uiterlijk. Hij wordt door God gezegend met uitmuntende geestelijke gaven die hem zeer succesvol maken in zijn politieke carrière: hij is verbinder en visionair bij uitstek (Daniel 1).
4. Goed voor je lichaam zorgen en gaan voor je gezondheid sluit mooi aan bij een gedachte van de apostel Paulus. Hij schrijft dat ons lichaam een tempel van de Heilige Geest is (1 Korinthe 6:19-20): dat wij gekocht en betaald zijn en dat wij God met ons lichaam mogen verheerlijken. Het klopt, de context is een andere dan vegan lifestyle, maar als we zien welke impact de hedendaagse overmaat aan dierlijk voedsel op ons lichaam kan hebben (chronische moeilijk te genezen welvaartsziekten), dan durven wij het aan om deze gedachte van Paulus (ons lichaam als tempel van de Heilige Geest) te verbinden aan een puur plantaardige leefstijl (niet te verwarren met bewerkte vegan producten die anno nu op de markt zijn en steeds meer komen).
5. In Psalm 150:6 geeft God aan al wat leeft een opdracht, een uitnodiging, zelfs een belofte: ”Alles wat adem heeft, love de Here”. Zowel dieren als mensen hebben dezelfde adem van God (Psalm 104:24-25, 29-30). Ook hier worden we bemoedigd door het idee dat alles wat leeft recht heeft op een unieke persoonlijke relatie met God de Schepper. Mag het dan dus ook leven naar zijn of haar door God gegeven aard? En indien ja, hoe doet een dier dit dan, opgehokt of opgepropt in een megastal of veetransport op weg naar het slachthuis? Of geldt deze uitnodiging van de Heer voor hem of haar dan niet? En wie bepaalt dit dan? Wij geloven dat God zowel aan mens als dier Zijn redding schenkt (Psalm 36:6-7). Dus ook hier laten we ons inspireren door de Schrift. En wat dit dan concreet betekent? Dat heeft alles met keuzes te maken, zowel in onze relatie met God als economisch en moreel.
6. In de 10 geboden of Tien Leefregels staat: “Gij zult niet doden” (Exodus 20). Dus ook hier hebben we God aan onze kant, want waarom zou deze leefregel slechts gelden voor een bepaald wezen “dat adem heeft” (mens) en niet voor een ander bepaald wezen (dier) dat toch ook “adem heeft” (zie punt 5) en ook geschapen als nefesj: unieke persoonlijkheid, levende ziel (zie punt 1)?
7. Het visioen van het Messiaanse vrederijk is plantaardig voor mens en dier (Jesaja 11). Ook hier worden we bevestigd dat we op de goede weg zijn. Dat sluit mooi aan bij punt 8.
8. De openbaring van Jezus Christus aan Johannes geeft namelijk aan dat er eens geen dood meer is (Openbaring 21:1-5) op de vernieuwde (Grieks: kainos, i.p.v. neos, nieuw) aarde. De ‘vernieuwde’ aarde is, zoals we Dave Bookless in Het groene hart van het geloof, zorg voor Gods wereld (2008, 86-87) aangeeft, deze aarde, onze aarde. Want kainos heeft niet met “vervangen” te maken, maar juist met “herstellen”. Dus hoe passend is het bij de openbaring van de Heer, als we nu al een voorsprong nemen op deze vredevolle focus van ‘een gelukkig leven gunnen aan al wat adem heeft’? En vegan lifestyle helpt daarbij!
9. De apostel Paulus geeft aan dat heel de schepping in barensnood zucht en wacht op het openbaar worden van de zonen (sommige vertalingen schrijven: kinderen) Gods en op verlossing (Romeinen 8). Als de schepping zo enorm lijdt, hoe mooi is het dan om haar genadig tegemoet te komen en haar rust en vrede te gunnen. Dit kan door onze ecologische voetafdruk te verkleinen in plaats van deze afdruk te ontkennen en zelfs bewust te vergro-ten. Juist vegan lifestyle levert aan die verlichting een enorme bijdrage.
10. In Kolossenzen 1 lezen we over “alle dingen” (Grieks: ta panta): … in Hem (Christus, de Eerstgeborene van de hele schepping) is alles (alle dingen) geschapen, die in de hemelen zijn en die op de aarde zijn … (vers 16); … alle dingen zijn voor Hem en tot Hem geschapen, en Hij is vòòr alles en alle dingen hebben hun bestaan in Hem (vers 16-17). En door Zijn offer aan het kruis: … is Hij als Eerstgeborene uit de doden onder alles (alle dingen) de eerste geworden … (vers 19) en … heeft Hij vrede gemaakt door alle dingen weer met zich te verzoenen, hetzij wat op de aarde is, het zij wat in de hemelen is (vers 20).
Nu wordt er vaak betoogd dat deze goddelijke zegen slechts voor mensen, voor diegenen die voor Christus kiezen en in Hem gedoopt zijn, geldt. Maar laten we even logisch denken:
- In Kolossenzen 1 wordt nergens gesproken over “mensen”, maar over “alle dingen” (Grieks: ta panta). Als het speciaal over jou en mij zou gaan, had er zeker zonder twijfel iets gestaan als antropos (mens) of etnoi (volkeren). Maar dat staat er niet. Sinds wanneer dus spreekt de Bijbel over “mensen” of over jou en mij als over “dingen”?
- Nu wordt er sinds de Verlichting gemeend dat dieren juist WEL eerder “dingen” zijn. De gedachtegang is zo: sinds de filosoof René Descartes over dieren dacht en sprak als over “automata” (= ziel-loze, dus leven-loze, machines die op een bepaalde wijze geprogrammeerd zijn voor voorgeprogrammeerde processen, voorbeeld van de klok!) wordt er over dieren gedacht als over “dingen”. En zo vreemd is dit niet, als we zien hoe er vandaag de dag met dieren wordt omgegaan (als producten en grondstoffen voor producten) in de vee-, vis en zuivelindustrie (best merkwaardig woorden voor het omgaan met levende intelligente en sociaal-voelende zielen). M.b.t. stalbranden zijn toiletrollen namelijk net zo goed beschermd als eenden, kalkoenen, kippen, koeien of varkens. Niet, dus. M.a.w.: als dieren dus qua waarde worden gezien als dingen die je net zo goed gemakkelijk kunt vervangen, waarom mogen zij dan niet delen in de zegen van Kolossenzen 1? That doesn’t make any sense!
- Aan het eind van Kolossenzen 1 lezen we: “En Hij heeft u, die voorheen vervreemd was en vijandig gezind … nu ook verzoend, in het lichaam van Zijn vlees, door de dood, om u heilig en smetteloos en onberispelijk voor Zich te plaatsen, als u tenminste in het geloof blijft, gefundeerd en vast, en u niet laat afbrengen van de hoop van het Evangelie, dat u gehoord hebt, dat gepredikt is in de hele schepping die onder de hemel is, waarvan ik, Paulus, een dienaar geworden ben”. Wat zou dat betekenen?
11. Dat doet dan ook gelijk denken aan het eerste Evangelie van de 4, het Evangelie van Marcus. Er wordt niet vaak over gepredikt op Hemelvaart, de dag dat onze Heer Jezus Christus wordt gekroond tot Koning der koningen en Heer der heren in de hemelse gewesten. Maar daar lezen we deze afscheidswoorden:”En Hij zei tegen hen: Ga heen in heel de wereld (kosmos), predik het Evangelie aan alle schepselen”.
- Er wordt wel betoogd dat de Heer natuurlijk “aan alle mensen of volkeren” bedoelt, en dat Hij zich in zekere zin vergiste door te suggereren dat het goede nieuws van eeuwig leven geldt voor al wat adem heeft en leeft. Maar hoe kan het dat de opgestane Heer zich zo zou vergissen!? Of nog anders: dat degene die de woorden van de Heer opschreef, niet goed heeft geluisterd en zich vergiste door de verkeerde woorden te kiezen. Maar als dat zo is, wat kunnen we dan nog aannemen als betrouwbaar woord?
- En verder: in de grondtekst staat er wederom niets over antropos (mens) of etnoi (volkeren). Wel lezen we over: schepping (Grieks: ktisis) en daar hoort alles wat God geschapen heeft, bij. Dus wat gaan we de Heer zeggen bij zijn wederkomst als Hij ons vraagt wat we gedaan hebben met het goede nieuws van ultieme verlossing voor al wat adem heeft en wenst te leven?
- Daarom is het voor ons in de tussentijd dat de Heer ons heeft verlaten en zal wederkeren een logische keuze om nu al puur plantaardig te leven. Er zijn nog nooit zoveel haalbare betaalbare mogelijkheden en kansen geweest als in onze tijd. Het onbe-grensd uitputten van de aarde was naar ons idee nog nooit, en zeker nu niet meer, te rijmen met de opdracht van zorg voor Gods schepping, ook al wordt er door christenen als tegenspraak soms betoogd dat Genesis 1:28 alle ruimte geeft aan gerechtvaardigde superioriteit als onderdrukking (nl. “… onderwerpen en heerschappij voeren over …”). Van dit soort verouderd Verlichtingsdenken willen we graag af.
12. We zijn daarom blij om onze compassie en eerbied voor het leven te mogen verbreden: van onze medemensen (Mattheus 25:31-45) naar onze medeschepselen, in navolging van niemand minder dan onze Heer Jezus Christus en God ons aller Schepper. Om deze reden dragen we alle medeschepselen een warm hart (barmhartigheid, zie Matheus 5:7) toe. Want we geloven dat al wat adem heeft, mag delen in de universele inclusieve liefde van God (Johannes 3:16, “Want alzo – op deze manier – heeft God de wereld (wederom Grieks: kosmos) liefgehad …).
Kortom: wij van Vegan Church zijn dankbaar en gelukkig dat leven met Jezus Christus geïnspireerd door de Heilige Geest en vegan lifestyle prima bij elkaar passen! Deze ontdekking dragen we dan ook van harte uit, met de afscheidswoorden van de Heer (zie punt 11) als een brandend vuur in ons hart.
Het Evangelie, dus, èn de hoop die het biedt: voor alles in de hemelen en op de aarde, inclusief mens en dier.
OEPS! Ja, zo kan het dus ook!